Twee september was het zover. Een container met gereedschap en vele rietbalen werden geleverd door rietdekkersbedrijf Ooms & Cranenbroek uit Bergeijk en Hamont-Achel (https://rietdekbedrijf.com). Omdat de rietproductie bij onze noorderburen slechts voorziet voor 30% van de eigen behoefte, is import nodig. Ons riet is afkomstig uit Kazachstan.
De ploeg bestond uit 3 Hongaren. Zij werken al 24 jaar voor de firma. De Nederlandse taal was heel beperkt. Ondanks deze taalbarrière was het toch prettig samenwerken met deze vriendelijke gasten. Het voor september zeer warme weer, dwong hen er toe om kortere dagen te werken. Doorgaans werd er toen gestart om 7u30 en gestopt rond 13u00. Zeer begrijpelijk want de thermometer gaf 30 graden in de schaduw aan.
De gemiddelde rietdikte is onderaan minimum 30 centimeter en bovenaan een 28 centimeter. Eerst worden de rietbundels uitgelegd op een rij en voorlopig vast gehouden door middel van een panlat die aan de rietlatten wordt gebonden met stalen draad. Eenmaal de bundels uitgelegd, worden de touwtjes doorgesneden en wordt het riet mooi uitgespreid. De panlat wordt verwijderd en het riet wordt vastgezet met gegalvaniseerde ijzeren staven. Deze zogenoemde gaarden worden eerst tijdelijk vastgezet met een haak of een “knecht”. Vroeger werden houten gaarden gebruikt, o.a. van de hazelaar en de wilg. Vervolgens spreidt en klopt de rietdekker het riet met de vlakke hand in vorm. Met een dekspaan of drijfbord klopt hij daarna het riet tot de vereiste dikte.
De gaarden werden definitief vastgezet d.m.v. roestvaste stalen draden die voorzien zijn van roestvaste schroeven. Er wordt in dit geval dus niet gebonden rond de rietlatten, maar wel geschroefd in de latten. De tijdelijke panlatten worden wel gebonden. De eerste aan de rietlat en vervolgens voor de volgende lagen aan de gaarde van de vorige laag. Om de draad onder het riet rond de rietlat te krijgen, gebruikt men een goot en naald. Hierbij wordt eerst de naald door het riet tot onder de rietlat gestoken. Vervolgens wordt een draad via het gootje in het oog van de naald gestoken. Het gootje wordt teruggetrokken en zo kan de binddraad aan de naald weer uit het riet getrokken worden. Met een zakkenbinder worden de twee uiteinden van de binddraad in elkaar gedraaid.
De volgende laag, de slijtlaag, komt dan boven de gaarden van de vorige laag. Deze slijtlaag is dus de laag riet boven de gaarde die door weer en wind wegslijt, vandaar de naam. Afhankelijk van de lengte van het riet ontstaat een dikke of dunnere slijtlaag. Daarom mag vooral niet te lang riet worden gebruikt. Riet mag niet op maat worden gesneden behoudens bij de nok. De pluimen moeten er bij voorkeur aan blijven zitten omdat deze voor extra weerstand zorgen tegen het onder de gaarde uitzakken van het riet. Wat langer en grover riet wordt toegepast op lange dakvlakken. Op korte dakvlakken wordt wat korter en fijner riet gedekt. De slijtlaag heeft een dikte van ongeveer 10 cm. Indien de slijtlaag volledig weggesleten is, worden de gaarden zichtbaar en is het dak “tot op de draad versleten”. (bron: Vakfederatie Rietdekkers)
Afhankelijk wat de omgeving bood, werd vroeger de nok afgedekt met graszoden of heideplaggen. In onze zandige streken vooral met goed doorwortelde heideplaggen die door de schapen dichtgetrappeld waren. De plaggen werden dakpans gewijze over elkaar gelegd met het worteleinde naar boven. Maar omdat een plaggennok niet zo duurzaam is, hebben we er voor gekozen om de nok af te dekken met gebakken rietvorsten. Het zijn antracietkleurige vorsten. Eénmaal het riet vergrijst is, zullen ze niet zo erg meer opvallen.
Op de nok werd eerst een baan kippengaas gespannen. Dit zorgt voor een betere hechting van de mortel en voorkomt het loskrimpen van het riet. Ook geeft het bescherming tegen het lostrekken van het riet door vogels. De ruimte tussen de nok en de vorsten werd dan opgevuld met riet, zodat de vorsten precies en aansluitend over het rietdek passen.
En zo, na 3 weken, was de rietkap klaar. Vooral wanneer je vanuit de richting van Sibelco de bocht uit komt, imponeert de rieten kap menig passant. We zijn dan ook zeer tevreden met het eindresultaat.
De rietresten worden niet verspild. Onze varkens zijn zeer tevreden en gebruiken het als nestmateriaal. Ze vullen hun hutje er mee en creëren zo een heerlijk zacht en isolerend matrasje. Zo werken onze varkens actief mee aan recycling. Duurzaam, toch! 🙂