Toen de gebinten overeind werden gezet, hadden we de achterste stijlen van 4 gebinten voorlopig op betonblokken geplaatst. De redenen hiervoor waren a) de juiste plaats van de fundering was niet op voorhand te bepalen en b) omdat de lengtes van de stijlen niet gelijk zijn, verschilt de hoogte van de funderingen. Daarom besloten we van de fundering (poeren) er nadien onder te metselen.
Een poer is een ondersteuning van de gebinten die de krachten vanuit de stijl overbrengt op de ondergrond. Met een poer wordt de grote puntbelasting vanuit de stijlen op de ondergrond voorkomen doordat deze krachten gespreid worden over een groter oppervlak. Bovendien heeft een poer onder een houten paal ook het voordeel dat de paal niet in de natte grond staat en dus niet wegrot.
De poeren worden piramidevormig onder de stijlen gezet. Zo verkrijg je het groter grondvlak dat de verticale krachten spreid. Onder de poeren hadden we reeds een betonfundering voorzien tot net onder het vloeroppervlak. De stijlen zelf worden centraal ondersteund door een draadstang van 16 mm. Daarrond werden nog enkele betonijzers voorzien. Het binnenste gedeelte van de poer werd dan gelijktijdig met het metselwerk opgevuld met beton om een stevige en duurzame fundering te bekomen.
Onder de stijl werd ook nog een houten blok aangebracht. Vroeger werd dit blok er als laatst ondergeschoven. De reden hiervoor was dat de hoogte van het metselwerk dan niet zo een rol speelde. De dikte van het blok werd aangepast aan de spleet die nog moest opgevuld worden. Ook wordt er zo een extra vochtbarrière gecreëerd. Het kopshout van de stijl zuigt gemakkelijker vocht op dan het langshout van het blok. Indien nodig kon het blok ook steeds vervangen worden. Wij hebben het enigszins anders gedaan door het blok mee op de draadstang te bevestigen en de lagen van het metselwerk te verdelen zodat alles mooi uitgevuld was. Het resultaat oogt wel hetzelfde.