Wij hebben een beetje vakantie gehouden en ook het weer deed soms wat tegen, maar toch is er weer heel wat gebeurd tijdens de zomermaanden.
Nadat alle daksparren op hun plaats lagen, konden we starten met het bevestigen van de rietlatten. Ook wel deklatten of bindlatten genoemd. Het zijn de latten waaraan bij een traditioneel gebonden rietendak, de lagen riet worden gebonden. Vroeger paste men geschilde staken van naaldhout toe. Deze werden door middel van o.a. wilgentwijgen op de sparren gebonden, later werden ze genageld. Maar omdat duurzaamheid een belangrijke factor is, hebben we voor standaard kleurloos geïmpregneerde panlatten gekozen.
De hartafstand tussen de latten bedraagt 30 cm. Behalve bij de onderkant (de druip- of voetkant) en bij de nok wordt een kortere afstand gebruikt. Deze bedraagt 15 cm voor de eerste lat en 20 cm voor de tweede lat. Op het gedeelte aan de achterkant waar de Boomse pannen komen, is de hartafstand 27, 5 cm.
Om het riet goed op het dak te bevestigen, is een zekere spanning nodig. Dit noemt men de kneep of knelling. Om deze knelling te verkrijgen wordt overal waar het riet oversteekt (onder- en zijkanten) een knijpplank of knijpdeel aan de dakvoet bevestigd. Wij hebben een eiken keper van 6 cm hoog op de daksparren geschroefd. Daarbovenop hebben we een deklat getimmerd, zodat deze 6cm hoger zit dan de andere latten.
Door de golving van het dak en de kromming vanwege de verschillende diameters van de daksparren, moesten we hier en daar wel wat wegkappen of ondervullen. Door een te hoge spanning op de deklatten zouden deze gemakkelijk kunnen breken. Vooral tijdens het betreden door o.a. de rietdekkers. Waar de golving te groot was, hebben we gewerkt met kortere stukken lat, zodat we de kromming konden opvangen.
Na 1,2 km rietlatten en meer dan 25 kg nagels, is het nu wachten op de rietdekker.