We hadden geluk dat er in Balen een sparrenbosje gerooid moest worden vermits de letterzetter het bos anders toch zou vernielen. De letterzetter is een donkerbruin kevertje tussen de 4 en 5,5 mm groot dat in staat is om ganse sparrenbossen te verwoesten. Een gezonde boom met een goede harsvorming kan deze insecten weren, maar een verzwakte boom (bijvoorbeeld door de droogte die we de laatste jaren kenden) kan zich niet meer voldoende beschermen en loopt dan kans om door de kevers gekoloniseerd te worden. Eenmaal aangetast, sterft de boom af en wordt het hout zo goed als waardeloos. Het kevertje dankt zijn naam aan de typische patronen van de vraatgangen die ze net onder de bast maken. Gelukkige waren de meeste bomen in dit bos nog gezond en hadden ze de ideale maten om als daksparren te fungeren.
Wat zijn daksparren eigenlijk? Ze worden ook wel daksporen, sporen of spanribben genoemd. In de tijd dat de schuur werd opgebouwd, gebruikte men nog geen gezaagde kepers zoals wij die nu kennen. Een dakspar is een ronde balk die van de dakvoet tot de nok loopt, met het dunste deel bovenaan. Dwars op de dakspar worden dan latten bevestigd waarop de dakbedekking komt. In het geval van de Luyckenaar zal dit een rieten dak worden. De ideale puntmaat van een dakspar is ongeveer 8 cm. Het verloop van de paal is gemiddeld 0,7cm per strekkende meter. Onze daksparren zijn ongeveer 8 meter en hebben op hun dikste kant dus een diameter van 13 à 15 cm. Uiteraard moeten de balken nog van hun schors ontdaan worden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een trekmes of een schilschop. Hier in de Kempen noemen we dit ontschorsen ook wel ‘blekken’. Heb je zin om deze klus mee te klaren, dan kan je steeds je naam opgeven via ons formulier.