Jos Van Hoof (04-04-1938) vertelt

fotoarchief Geert Opdebeek

Ik herinner me nog dat we vanuit de Diepestraat, waar we eerst woonden, op de boerderij in de Brandstraat zijn komen wonen.  Ik was toen nog maar een jaar of vijf.  Vader Hoof (Peter Jozef “Noëme” Van Hoof) woonde daar, ook “Lowieke van den Tweede” (Frans Lodewijk Van Hoof), hij was toen volgens mij de eigenaar van de boerderij, en “Meentje” (Maria Philomène Van Hoof).

In onze schuur stond de eerste dorsmolen van Sluis.  Het was er geregeld een drukte van jewelste.  Er werd zelfs af en toe een rund geslacht.  Van tevoren werd het al in de schuur gebracht terwijl er iemand op de uitkijk stond om de gendarmen in het oog te houden.  Die vatten geregeld post aan de cabine.  Het rundsvlees werd verkocht, dat was niet voor de gewone boer.  Varkensvlees daarentegen wel.  Er hingen altijd wel enkele hespen te bengelen in de schouw.  ’s Morgens at men spek met een boterham, ’s middags patatten met groenten en ’s avonds patatten in de pan met eieren en spekblokjes.  Op zondag gingen de mensen wel eens paardenvlees halen op de Turnhoutse baan bij een slachter ergens tegenover het huidige Hobbyland, Rik van Juuleke Nijs heette hij.

Voor ik naar school kon vertrekken moest ik eerst nog mee gaan helpen de koeien melken in de Meergorenbaan.  Dat was vertrekken om zes uur.  De melkbussen hingen naast de fiets te bengelen.  Er moest ook geregeld “spellen geschaard” worden (dennennaalden harken) in de bossen van Postel, om in de stal te strooien.  Met paard en kar werden ze naar huis gevoerd.  Ook spriet moest gehaald worden, aan het zilvermeer waar nu de put van de jachthaven ligt.  Het werd los getrokken met de hak en op de kar geladen.  We stookten thuis met kolen maar vaak met spriet.  Als klein ventje van een jaar of zes moest ik ook geregeld met Lowieke van den Tweede mee naar het Voske of het Smetje. Dat was vroeger zo, ze namen ne kleine mee zodat ze zeker waren dat ze thuis zouden geraken (lacht).

De vliegtuigen die de Vielle Montagne in Wezel bombardeerden ben ik ook nooit vergeten.  We moesten in een put in de grond slapen omdat ze bij ons over kwamen gevlogen.  Soms gingen we slapen in Ezaart, dat lag niet op hun vliegroute.  Er is destijds een vliegtuig neergestort in de aardbeemden.  In het schoolgebouw sliepen soldaten en daarom kregen wij les in een kruidenierswinkel in de Brandstraat of in een boerderij in de Boerestraat.

Tekst geschreven door Dirk Noels – Mol Sluis 18-02-2021

Maria Dierckx, vrouw van Edmond Van Hoof.  
Bron : fotoarchief familie Van Hoof